De apotheker

Guinevere Claeys

Ik ging beneden de krant halen, kwam terug, en kon niet meer binnen. Deur dichtgewaaid, sleutels er vanbinnen op. Geen telefoon en geen schoenen. Zo snel kan het gaan. Hulpeloos op een voorheen vrolijke vrijdagmorgen. De buren waren al met twee gaan verdienen. Ik kon maar één plek bedenken waarheen: de apotheek vlakbij. Daar is het veilig, daar dragen ze witte jassen. Ik mocht er de slotenmaker bellen, en hem er opwachten.

Levensgrote verhalen heb ik in die wachttijd gezien en gehoord. De afkickende vrouw die haar methadon kwam halen, en dagverse moed – ‘zal het lukken?’ De doodvermoeide jonge vader voor een eerstetandenzalf. De weduwnaar voor de enige woorden die hij die ochtend zou wisselen. De Bulgaarse man die aspirine vroeg alsook de vertaling van een aangetekende brief.

Apothekers zijn de sterke schouders van de wijk. Als kerken leeg lopen, dan hun apotheken vol. Zij kennen de verhalen achter de voorschriften. Weten van alle vorige stervens en volgende geboortes. Nu lees ik dat patiënten straks een vaste ‘huisapotheker’ mogen kiezen, zo besliste minister De Block, om ‘advies op maat’ te kunnen krijgen. Sommige beslissingen waren zichzelf al lang voor.

De slotenmaker ging met een kaartje de deur rond en duwde die zo open. 110 euro. Hulpeloosheid is duur.